Skip to main content

Strijd tussen ouder en kind.

Voortdurende strijd thuis, daarmee komen ouders regelmatig binnen op het spreekuur van het Opvoedbureau. Vaak komt er een diepe zucht achteraan. En ziet de ouder er moe uit. “De dagelijkse werkelijkheid is zo anders dan ik me had voorgesteld vóór ik kinderen kreeg. Ik ga liever naar mijn werk, daar rust ik uit.” 

Het is vanzelfsprekend dat ouder(s) en kind(eren) het regelmatig met elkaar aan de stok hebben. Ook al wil je het graag gezellig hebben, opvoeden betekent dat je regelmatig moet optreden. Later zal je kind je daar dankbaar voor zijn. Maar nu nog even niet: een beetje kind protesteert als papa en mama grenzen stelt.

Bij voortdurende strijd is echter niemand gebaat. Je kind wordt er niet beter door opgevoed, jouw gevoel van ‘goede ouder’ zijn zal er ook niet door worden bevorderd. Eerder zal er van beide kanten een gevoel van falen zijn. ‘Je kunt het toch nooit goed doen’.  

Het ene kind is het andere niet. Sommigen laten zich gemakkelijker leiden dan anderen. Op het eind komen we daar nog even op terug.

In dit stukje gaan we vooral in op je doen en laten als ouder: hoe draag je zelf – ongewild – bij aan strijd? En hoe zou dat ook anders kunnen?

Opvoedingskramp
Sommige ouders stellen goed opvoeden gelijk met ’er boven op zitten’. En soms leidt de frustratie dat het kind niet luistert, niet op tijd gaat slapen, voortdurend zeurt, of de huisregels aan de laars lapt tot ‘nog meer er boven op zitten.’

‘Opvoedingskramp’, noemt de auteur Jan Geurtz dat. Het leidt meestal niet tot het gewenste resultaat. Het ene kind reageert gelaten, de ander gooit de kont tegen de krib: strijd!

Opvoeden is evenzeer ruimte geven als grenzen stellen. Een ruimte is altijd begrensd, een grens omvat altijd een ruimte.

Wat wil jij als ouder? Wat denk jij dat goed is voor je kind? De Engelsen zeggen het zo mooi: ‘Pick your fight!’  Oftewel: maak niet overal gedoe over, maak keuzes: kies waarvoor je gaat, en wees daar duidelijk in. “Eerst je handen wassen voor het eten.” Wees net zo duidelijk over waarin jij je kind juist de ruimte wilt geven. Misschien mogen ze bij jou wel op je oude bank springen?

Wie is er hier de baas?
Wie kent niet de eenjarige die met een uitgesproken boevengrijns naar de muziekinstallatie loopt en intussen haar moeder vol aankijkt? Of de peuter die juist als je aan de telefoon bent, de prullenbak omkiept.

Iedere ouder zal zich wel eens op de gedachte betrappen dat je kind met opzet dingen doet die niet mogen, juist om jou te treiteren. Geen wonder dat je boos wordt. Je zult hem wel eens even laten zien wie de baas is!

Een kind zal zijn ouders echter nooit tegen zich in het harnas willen jagen. Je kind is van jou afhankelijk, en, ook al weet hij dat naar jouw smaak goed te verbergen, naar alle waarschijnlijkheid stapelgek op je.

Kinderen dagen uit, proberen uit, kinderen vragen om de grens. Ze vragen niet om ruzie. Grenzen stellen kan vaak zonder strijd.

Niet willen of niet kunnen?

Het kan bij ouders enorme frustratie en boosheid oproepen als ze denken dat hun kind iets kan of snapt, en hij handelt er niet naar. Honderd keer moeten zeggen dat hij niet in huis mag voetballen. “Hij weet het!” “Kun jij dan nooit eens….” roepen we naar ons kind.

Toch vergissen we ons vaak in in de achtergrond van het kinderlijke gedrag. Vaker dan we denken is er sprake van (nog) niet kunnen, niet begrijpen, niet aan denken, niet overzien.

Bedtijd. De vierjarige wil niet naar bed. Ze zeurt of ze nog mag opblijven en samen met mama naar de televisie kijken. Haar moeder staat het zuchtend toe, maar dan moet ze wel beloven dat ze de volgende dag goed zal luisteren. De volgende dag is het kind huilerig. Ze heeft te kort geslapen. Moeder is  boos. “Ik zei toch dat je moest gaan slapen. Zie je nou dat…”

Het kind heeft nog geen idee wat een verstandige tijd is om naar bed te gaan. Ze kan ook nog niet overzien wat iets beloven inhoudt voor de volgende dag. Ze kijkt nog niet voorbij dit moment. Voor haar is het: joepie, ik mag nog even blijven. Eenmaal moe de volgende dag kun je haar haar huilerigheid of mopperigheid ook moeilijk kwalijk nemen. Haar incasseringsvermogen is nihil op dat moment. Haar nu de les lezen zal de sfeer alleen verder verslechteren. Ze zal er waarschijnlijk weinig goeds van leren.

Op het spreekuur hebben we het vaak met ouders over wat kinderen van een bepaalde leeftijd gemiddeld al of niet kunnen. Of wat kinderen met een bepaald temperament al of niet kunnen of moeilijk vinden. Vaak zetten kinderen hun ouders op het verkeerde been: ze kunnen praten alsof ze al groot zijn. Maar ze zijn het niet! Ze hebben je nodig.

Leiding geven
We vragen dan aan ouders: hoe zou je in deze situatie nou echt leiding kunnen geven? Niet mopperen, chagrijnig worden, schelden, verdrietig worden, maar leiding geven?

Al pratend komen we dan op manieren om lastige situaties anders aan te pakken.

Bij voorbeeld:
Leiding geven bij het slapen gaan kan inhouden: vaste slaaptijden, rustig afbouwen van de dag en een prettig slaapritueel. Tijdig aangeven dat het bijna bedtijd is, en als het zo ver is: “Ga je lopen of wil je op mijn rug naar de badkamer?” Misschien geef je je kleuter vrijdags en zaterdags de gelegenheid om nog wat langer bij papa en mama in de kamer te blijven.

Bij thuiskomst van je twaalfjarige – alweer een half uur te laat – niet meteen uitvallen. “Zo, herinnerde je je nog dat je een vader en moeder hebt?” Wel  bij voorbeeld noemen dat ze te laat is, vragen hoe het komt (tijd vergeten!…), aangeven dat je ongerust was. Wellicht op een ander  geschikt moment een gesprekje met haar hebben met als onderwerp: hoe kunnen we er voor zorgen dat jij je herinnert dat het tijd is om naar huis te gaan.?

Leidinggeven is vaak je kind helpen om zich (weer) goed te gedragen. Een mooi voorbeeld van een achtjarige: gaf een kinderfeestje voor zijn verjaardag, zat er na afloop volkomen doorheen, uitte dat door te mokken en te zeggen dat hij het helemaal geen leuk feestje vond, etc. De ene ouder reageerde getergd: wat?, geen mooi feestje, hebben we daarvoor ons best gedaan? Strijd. De andere ouder liet het gemopper voor wat het was, en gaf het kind wat kleine opdrachtjes om hem te helpen de kamer weer netjes te maken. Het kind trok bij en ging even later tevreden naar bed.

Opvoeden: doen én laten
In dit laatste voorbeeld geeft een ouder leiding door niet op het onwenselijke gedrag in te gaan. Dat kan natuurlijk niet altijd, maar misschien vaker dan je denkt. Het kan ook wijs zijn niet of nauwelijks te reageren als je kind zegt dat hij liever een andere moeder wil (“O”?) Of erger, dat hij je een kutwijf vindt. Wellicht zeg je dat je zo niet wil worden aangesproken, en loop je daarna weg. Je bent dan heel duidelijk, en je toont je zeer waardig. Je kind heeft iets aan je: je bent als een rots.

Misschien kom je op een ander moment nog eens op het woordgebruik terug. Waar je ook nog eens op terug kunt komen als de rust is weergekeerd, is de onderliggende gedachten of gevoelens van je kind. Daarover valt veel beter te praten als je niet tegenover elkaar staat.

Je hoeft geen dingen die je belangrijk vindt te laten voor de lieve vrede. Je geeft je kind dan een hoop negatieve macht. Daar leert hij niet veel goeds van. Evenmin echter móet je onmiddellijk reageren als je kind je uitdaagt. Geef je zelf bedenktijd: hoe kan ik hier het beste op reageren?

It takes two to tango
Strijd kan alleen als beide zijden er aan meedoen. Als iemand je een stomp probeert te geven en je stompt terug, dan heb je strijd. Als je hem ontwijkt, is er …niks.

In het voorbeeld boven dat je kind de strijd opent door je uit te schelden, laat je zijn uitdaging voor wat het is op dat moment. Je voorkomt een strijd op het niveau van je kind. Je toont je de ouder.

Moeilijk temperament
Sommige kinderen zijn enorm snel gefrustreerd. Als er eisen aan ze worden gesteld, als iets moet, of als iets niet mag gaan ze b.v. gillen. Ouders vinden het vaak lastig daar van een afstand naar te kijken. Boosheid bij de een roept vaak boosheid bij de ander op. Een gevoel van onmacht. Hun kind lijkt om niks uit zijn dak te gaan. Wat te doen: je kunt hem toch niet laten gillen of hem zijn zin geven? Wat wel te doen laat zich vaak niet één, twee, drie raden. Als we met ouders hierover spreken, zoeken we gezamenlijk naar wat kan helpen in zo’n situatie. We stappen dan af van het niveau ‘al of niet teruggillen’ en zoeken b.v. naar : hoe kun je zo’n bui zien aankomen, hoe kun je je kind helpen zo’n bui te zien aankomen en iets te gaan doen waardoor hij tot rust komt? Hoe kan hij in woorden leren uitdrukken wat hij nu met gillen doet?

Bij u thuis
Herkent u in bovenstaande hoe dingen bij u thuis gaan? Wilt u er eens over doorpraten, dan bent u van harte welkom op één van de spreekuren van het Opvoedbureau bij u in de buurt. Elke vraag is goed.

Het Opvoedbureau heeft geen wachtlijst, is gratis, en maakt geen dossier. Een gesprek duurt ongeveer een uur. Uw kind is daarbij niet aanwezig. Maximaal kunnen zes gesprekken plaatsvinden.

U kunt voor een afspraak bellen naar 071-5161318, het algemene telefoonnummer van de jeugdgezondheidszorg van ActiVite.

Ook kunt u naar ons mailen. Geef in uw mailtje aan of u wilt worden teruggebeld voor een persoonlijke afspraak of dat u per mail wilt praten. Geef in beide gevallen aan waar u woont (woonplaats en wijk), dan kan de juiste pedagogisch adviseur reageren.

opvoedbureau@activite.nl